Dagboek van een ex-topsporter!

 

7. Is dit nu het leven?

 

In een wilde vlaag van zinsverbijstering had ik me ingeschreven voor de 50km van Winschoten. Ik zag op de site dat de inschrijfdatum bijna verlopen was en omdat ik als recreatief loper geen gebruik meer wilde maken van mijn bekendheid om wildcards te verkrijgen en gratis deel te nemen, schreef ik me zoals iedereen tijdig in en betaalde keurig mijn inschrijfgeld.

Zelfs een slaapplaats vroeg ik niet. Ik zou de 350km ’s morgens wel even snel overbruggen. Om 4uur uit mijn bed, om 5 uur doorrijden en om kwart over tien 50km lopen.

Op de deelnemerslijst stond mijn goede vriend, de Ukrainer Stanislav Lazyuta. We hebben in het verleden menig ultrakoersen tegen elkaar gelopen, meestal gaf hij op als ik hem voorbij ging.

Ook een duistere Rus werd aangekondigd. Maar het kon me allemaal geen appelflap schelen. Graag had ik gewoon lekker 50km uitgelopen aan een tempo van 15km/h. iets wat gezien de trainingen van de laatste weken relatief vlot zou moeten gaan.

Om kwart na tien sta ik keurig aan de start. Het is een graad of 20 en er staat een briesje.

Geen Stanislav, geen Rus. Plots word ik door de speaker als favoriet gebombardeerd, iets waar ik de laatste maanden het vliegend sch….aan heb.

Maar goed, om een lang verhaal in te korten, ik loop, ik win, ik ben niet tevreden.

Weliswaar loop ik een gelijkmatig tempo van 39’30” per 10km, de laatste 10km heb ik beestig afgezien. De warmte, de pijn aan mijn voeten. Ik hoef het rustig aan te doen, want de tweede zit blijkbaar op een half uur. Loop ik nog even door en win ik binnen een tijd van 3h20’ om zo mijn plaats in de finale 50km veilig te stellen die volgend jaar in Assen wordt gelopen? Of bol ik gewoon rustig uit, omdat de finale 50km al lang niet meer op mijn verlanglijst staat?  Een hartverscheurende keuze, die me 10km lang bezig houdt. De laatste kilometer, ik zie op mijn horloge. Het kan nog. Een mensenhaag, applaudisserend, roepend, joelend. Ik zet aan. Nog een kilometertje in 3’36”. Eindtijd 3h18’36”.

 

In een nog wildere vlaag van zinsverbijstering had ik me in januari ingeschreven voor de heel zware Zeeuwse Kustmarathon die nu zaterdag gelopen werd. Dat is dan meteen ook de reden waarom deze column later komt dan gepland. Tegenwoordig hoort dat zo. Je kondigt een race aan, je opent de inschrijving 8 maanden vooraf en zegt dat je maar 1500 man wil. Na 2 dagen ben je volgeboekt. Ook hier was mijn standpunt, geen wild carts en gewoon inschrijven.

Één van de weinig mannelijke collega’s bij ons op school wilde meerijden ten einde mij om de 5km van drank te voorzien, want de organisatie werkt niet met persoonlijk drankposten.

Bart was goed voorzien als mountianbiker. Met plan en rugzak had hij volledig uitgestippeld hoe hij moest rijden want meefietsen kon en mocht niet. Het was echt telkens op zoek gaan naar het volgende 5km punt.

Ik behoorde tot één van de dertien favorieten, ook al was deze omloop voor mij als flyer veel te zwaar. Van mijn drie deelnames had ik er maar één van voltooid, twee jaar geleden. Dan heb ik ook echt gelopen enkel en alleen maar om te arriveren. Een 6e plaats in 2h55’.

Deze keer ambieerde ik het podium. Shletterer had deze koers al 3 keer gewonnen en wilde voor een vierde keer gaan. Hij zat in topconditie.

Aan de start draaien alle hoofden in één richting. Naar de onbekende en onaangekondigde Algerijn.

Alle favorieten, behalve ik, in paniek. Wie is deze man? Waar komt hij vandaan? Wat kan hij? Menig “ollekes” gaan open en toe.

Het startschot gaat en wijlen weg. 2 atleten weg, de groep favorieten bij elkaar, de onbekende Algerijn achteraan in de groep. Het is een hels tempo. Het weer is in tegenstelling tot andere jaren schitterend. 3 beaufort wind, 18°. De stukken strand zijn voor 70% beloopbaar.

Ik ben de eerste die moet lossen op het eerste stuk strand. Het is niet mijn ding en ik vraag mezelf af waarom ik hier weer aan meedoe.

Het strand wordt verlaten en ik sluit weer aan bij de groep. Het valt stil en ik begin aan de kop te sleuren, kwestie van de boel te reduceren.

Plots trap ik op een steentje, ik hoor een teen kraken. Ik zak bijna door mijn been. Mankend moet ik lossen. Hier eindigt het verhaal denk ik. Ik mank door op de zijkant van mijn voet. De pijn zakt na een kilometertje weg, ik zet weer aan maar de vogels zijn gaan vliegen. Het tweede stuk strand, ongeveer 6km lang. Ik begin aan een inhaalrace, er zijn er een paar die zich over de kop hebben gejaagd. Daar komen de duinen. Zware klimmen gevolgd door steile afdalingen. Ik pak de één na de andere. Bart kwijt zich perfect van zijn taak. Maar plots zie ik hem rijden op een andere fiets, een Hollandse bommafiets.

Later vertelt hij me dat hij lekke band had en dat hij een hotel in Domburg is binnengelopen en riep: “ik wil nu een andere fiets want ik volg een bekende marathonloper” de baas is zonder verdere vragen gewoon naar zijn garage gelopen en gaf Bart een andere fiets. We zijn later de fiets gaan terugbrengen en de baas had alles gevolgd op de radio. Toen Bart vertelde dat hij had gefietst voor de nummer vier in de koers wist de baas van het Hotel onmiddellijk dat het voor mij was geweest.

Terug naar de race. Ik hang vierde  en heb zicht op de derde plaats. Bij de eerste lading trappen schiet gans mijn lijf in een kramp. Kuiten, hamstrings, armen en nek. Dit zal zo zijn bij alle andere keren wanneer we de trappen op moeten. Van de laatste 2 km is er nog 800m los zand op het strand en paaltjes die heel dicht bij elkaar staan waar we zijwaarts tussen moeten. Ik haal mijn benen open aan de mosselen die erop gegroeid zijn. Ook hier schiet alles in kramp.

Ik eindig als vierde, en derde in mijn categorie. Niet het podium waar ik op gehoopt had.

Wel 2 plaatsen dichter en 7’ sneller als twee jaar geleden.

En de Algerijn? Die won in 2h33’. Het blijkt een broodloper te zijn van 28’ op de 10km en 1h02’ op de halve. Het was zijn eerste marathon.

De organisatie wordt op de korrel genomen omdat ze zich hebben verkocht aan atletenmanagers ten kost van de plaatselijke favorieten zoals Schleterer die zeer ontgoocheld is omdat hij zijn fin de carrière wel anders had voorgesteld. Verschillende forums staan vol, de organisatie steekt de schuld op de managers, de managers op de organisatie.

Het kan mij geen reet verdommen, het leven gaat door. We hadden dan maar rapper moeten lopen.

Nog steeds wordt me gevraagd: “ik dacht dat je gestopt was?”

Ik loop deze prestaties met trainingsweken van 100 tot 120km. dat is de helft van vroeger toen de fun ver zoek was. Ik amuseer me nu kostelijk op training, ga niet meer extreem diep.

Soms vraag ik me af: is dit nu het leven? Is dit nu mijn leven?

 

  

Marc Papanikitas 

 

 

Vorige publicaties :

 

6. Vroeger is voorbij

 

5. Lenen bij B is lenen bij een vriend

 

4. The Shadow!

 

3. Wil u even naar onze studio in Amsterdam komen …………

 

2 In mijn hoofd loop ik nog

 

1 Het einde, een nieuw leven

 

Inleiding